Jeruzalem tijdens de Corona crisis - deel 3
Donderdag 19
maart 2020
“We hebben drie
adressen,” schreef Benjamin in een sms. “Hoe laat kunnen jullie bij Hineni zijn?”
In de helft van
de tijd die het ons normaal gesproken gekost zou hebben waren we in de
binnenstad waar de straten uitgestorven waren. Ook in het altijd drukke Hineni
restaurant was het abnormaal stil.
![]() |
een doos met 50 warme maaltijden |
We bleken 220
maaltijden te moeten afleveren op vijf adressen. Benjamin had een noodkreet
ontvangen van de locoburgemeester. Vanwege de strenge maatregelen konden de
zorgverleners van veel bejaarden niet meer komen om voor hen te koken.
“Natuurlijk proberen we jullie zoveel mogelijk te helpen!” was Benjamins’ reactie.
Via whatsapp
kreeg ik van de coördinatrice een lijst met adressen en contactpersonen. Op het
Hineni kantoor was Kochava al vanaf 7.00 uur aanwezig. Toen ze een van de
nummers belde om het adres te verifiëren, bedankte Marina haar overvloedig voor
de geweldige hulp. “Je moet ons de namen van al die vrijwilligers geven,” zei
ze. “Dan kunnen we hen bedanken!”
![]() |
achterstevoren de stoep af met een zware vracht van 100 maaltijden per karretje |
Mohammed en zijn
collega hadden grote moeite om de twee karretjes met ieder 100 maaltijden
heelhuids de trap af te hobbelen, daarna, achterstevoren, de hellende stoep te
nemen naar de parkeergarage, waar ze hun best deden om staande te blijven op de
stijl aflopende, hobbelige weg. Uiteindelijk werden de grote dozen in onze auto
gepropt.
Ons eerste adres was
het Diplomaat hotel in oost Talpiot, niet ver van de nieuwe Amerikaanse
Ambassade. De bewaker wilde ons niet doorlaten. “Zal ik Irene even bellen?”
stelde ik voor. Ja, dat leek hem wel een goed idee.
De ijskoude wind
gierde om het gebouw heen en ik blies zowat uit mijn jas. Inmiddels had hij wel
door dat we geen kwaad in de zin hadden. We mochten het terrein oprijden.
Toen een bejaarde
Russische vrouw met een wiebelig karretje verscheen heb ik de grote doos maar
voor haar uit de auto gesleept.
“O, zijn jullie
van een cateringbedrijf?” vroeg een Russische vrouw die langsliep. “Kan ik ook
een maaltijd bij jullie bestellen?”
Je kunt het
natuurlijk altijd proberen - een vliegende vogel vangt altijd wat. Dit keer dus niet.
We waren dankbaar
dat het redelijk rustig op de weg was en dat ‘Waze’ (Israëlische TomTom) ons de
weg wees, anders was het een stressvolle bedoeling geworden om alle adressen te
vinden.
Bij Hotel Tunik, een
bejaardentehuis in Pisgat Zeev, kwamen twee oude dames (eveneens Russen) ons tegemoet
met boodschappenkarretjes. De doos was te zwaar om op te tillen, dus stapelden
we de 50 maaltijden netjes in het karretje. “Spasieba! Bolsjoje spasieba!
Toda rabba! – heel veel dank!”
Hostel Moshe
Dayan, ook in Pisgat Zeev, was lastig om te vinden omdat zichtbare huisnummers
ontbraken in de lange, voornamelijk winkelstraat. Wat was ik dankbaar dat we
telefoonnummers van contactpersonen hadden. Alexander, de handyman, haalde
zonder problemen de zware doos met 50 maaltijden van de achterbank en tilde
deze in het winkelwagentje. Drie klaar, nog twee te gaan.
We kwamen tot de
ontdekking dat we het adres op de Cheil Avir al eerder voorbij waren
gereden.
Ook dit bleek een lastig adres om te vinden. De snijdende wind blies over de
open gedeeltes van het op heuvels gebouwde stadsdeel. Gelukkig stuurde contactpersoon
Galina al snel een oude meneer uit hostel Golden Colony naar de parkeerplaats
om hun 20 maaltijden aan te nemen. De plastic zakken waren tijdens het rijden
omgevallen waardoor de bakjes waren gaan lekken. In een naar een restaurant
ruikende auto, vertrokken we naar ons laatste adres in Ramot – aan de andere
kant van de snelweg.![]() |
Tehuis "de gouden leeftijd" Ramot |
Hostel Ramot (een
bejaardentehuis) lag in een straat waar het wemelde van de orthodoxe joden die
zich overduidelijk niet aan de restricties hielden. We sjouwden de doos naar
een grote zaal waar meer pakketjes lagen die later uitgedeeld zouden worden. Ilana
(met een mondkapje op) was ook heel dankbaar voor de 50 maaltijden.
Tijdens de drie
uur durende rit was het droog gebleven, maar al snel na thuiskomst lieten de
donkere wolken hun natte vracht vallen. Warm en droog, genoten we met dankbare
harten van een kop heerlijke erwtensoep.
Benjamin, die
vanuit zijn huis in Ashdod alles telefonisch coordineerde, was blij dat alles
goed was gegaan.
Opnieuw boden we hem
onze hulp aan. “Bedankt. We moeten afwachten of het een totale afsluiting gaat
worden.”
“Maar de
essentiële diensten blijven doorgaan stond in de krant,” zei ik.
“O ja, en daar
hoort Hineni ook bij,” bevestigde Benjamin.
We houden er dus
nu maar rekening mee dat we zondag weer aan de bak mogen!
‘Hineni!’-
hier zijn we, Heer!
Comments
Post a Comment