Jeruzalem tijdens de Corona Crisis - deel 5
22 maart 2020
De sociale media
staat bol van de humoristische cartoons, grapjes en van alles en nog wat met
verband houdt met de virus-crisis. Soms loop je tegen een ‘schat’ aan, zoals
dit verhaal wat Tami, een Israëlische vrouw overkwam.
“Moest naar
Jeruzalem om een voedselvoorraad naar mijn moeder te brengen. Op de terugweg,
op snelweg no. 1, moest ik aan de kant. De politieman vroeg: “Alles o.k? Heb je
een of ander noodgeval of iets urgents waardoor je moet rijden?”
“Ik heb mijn oude
moeder eten gebracht voor de Sjabbat en komende dagen,” antwoordde Tami.
De politieagent
loopt naar de auto en haalt er een boeket bloemen uit.
“Alsjeblieft,”
zegt hij. “Voordat ik vanmorgen aan mijn
dienst begon heb ik een aantal boeketten gekocht om aan mensen te geven als ik
ze moet aanhouden en ze hartverwarmende verhalen vertellen waarom ze moeten
rijden.”
“Ah, wat jammer
dat ik al het eten al heb weggebracht. Ik ben op weg naar huis!”
“Is o.k. Luister!
Niet terwijl je aan het rijden bent, hoor je het goed, niet terwijl je aan het
rijden bent. Maar zodra je thuiskomt, bel je je moeder op en zeg je haar dat
Rafi haar een Sjabbat Sjaloom toewenst!”
We wisten dat het
zondag was omdat er gisteren helemaal geen bussen reden en de supermarkt toen
dicht was, maar tegenwoordig moet ik in mijn agenda kijken om te weten welke
dag van de week het is. Gister was ook al heel vreemd omdat ik meestal druk in
de weer ben om voor te bereiden voor de kerkdienst op zondag, zoals het
weekbericht, de PowerPoint, de muziek, etc. De kerk is nu gesloten, zodat ik ‘vrij’
had en naar hartenlust voor een paar dagen koken en een appeltaart bakken. Onze
benedenbuurtjes/huisbaas vonden ‘m heerlijk!
Dus, in plaats
van naar de kerk te rijden wachtten we op een telefoontje van Benjamin Phillip
(Hineni) wanneer we weer een boel maaltijden konden komen ophalen en
rondbrengen.
Toen we rond
11.30 uur aankwamen kregen we te horen dat ze nog niet klaar waren, omdat er
nog meer bestellingen waren binnengekomen en ze meer eten moesten koken.
De eerste batch
van 130 ging naar Armon HaNatsiv (Oost-Talpiot) wat twee adressen bleken te
zijn.
De inmiddels bekende winkelwagen verscheen met twee Russische dames die een deel van de maaltijden ontving.
De grootste hoeveelheid werd opgehaald door
een jolige man die mij in het Italiaans begroette. Hij wilde ook graag nog wat
talen, zoals Engels en Nederlands oefenen. “Hoe zeg je ‘dank je wel’ in het
Nederlands?”
“Ah, Russisch! Nou
dat is een makkelijke taal!” zei hij.
Ja, voor een Rus!
dacht ik, mij de frustratie herinnerend toen ik die taal onder de knie
probeerde te krijgen terwijl ik midden 20 was! Ik herinnerde mij alleen nog
maar een paar woorden, maar ik ben gelukkig nog wel in staat om de
verschillende letters te herkennen en hoe je ze uitspreekt. Maar vraag me niet
wat het betekent!
Nadat we thuis
warm hadden gegeten keerden we naar Hineni terug waar we de rest van de
maaltijden ophaalden die nu 10 in een plastic zak verpakt waren. Heel wat
eenvoudiger te dragen dan de grote, zware kartonnen dozen.
Op het eerste
adres in Pisgat Zeev aangekomen kregen we te horen dat zij de 20 maaltijden
niet nodig hadden omdat het stadsbestuur al voor het hele bejaardenhuis gezorgd
had.
Ik dacht dat we het
volgende adres wel zonder moeite zouden kunnen vinden, maar ondanks dat ik
telefonisch contact had met de contactpersoon, zagen we niemand verschijnen.
Bleek dat ik voor een verkeerde deur stond te wachten. Mea Culpa. Toen toch
maar Waze aangezet, die ons als snel naar het juiste adres bracht. Galina kwam
mij enthousiast tegemoet. “Oh, ik wil je een hug geven, maar dat mag niet!”
Onderweg naar
Ramot, de andere wijk, belde Benjamin dat het te laat was geworden voor de
grootste bestelling van 110 in Kiryat haYovel – de vrijwilligers waren al naar
huis.
O boy! “Zullen we
de 10 in Ramot laten schieten en rechtstreeks naar Kiryat haYovel rijden?”
vroeg ik.
“Nee, lever die
10 maar af en keer dan maar naar Hineni terug,” stelde hij voor. “Dan stoppen
we wat over is in de koelcel.”
Maar... toen we bij
het adres in Ramot aankwamen vroeg de contactpersoon of we meer maaltijden konden
missen. Ze hadden er nog 80 nodig omdat iemand anders niet was komen opdagen. En zo gebeurde
het dus dat we hen konden zegenen met uiteindelijk 140 maaltijden in plaats van
10!
Na die lange dag
waren we moe maar voelden ons ook heel erg blij, omdat we een verschil mochten
maken in deze moeilijke tijden. Daarvoor zijn we uiteindelijk ook meer dan 30
jaar geleden naar Isarel geroepen – om Gods volk te troosten.
Ik had het op
mijn hart om onze dankbaarheid te tonen aan onze buurtsuper, en drukte een paar
posters af die we op de muur van het kantoor van de eigenaar plakten. Niemand
heeft gezien dat ik dat deed, en nu hoop ik maar dat meer mensen reageren en
hen bemoedigen. Die extra hardwerkende mensen kunnen wel een ‘dank-je-wel’
gebruiken!
Comments
Post a Comment