Voor een tijd als deze - deel 18
13 April 2020
Wim en ik liepen
naar het winkelcentrum in Kiryat haYovel via de mooie route en genoten van de
zon en de natuur die naar hartenlust in bloei staat.

Dit is een
verkort verhaal van dokter Halleh Akbarnia dat op 7 April op Facebook werd
geplaatst.
De arts werkt al
20 jaar op de spoedeisende hulp, heeft al heel wat traumatische gebeurtenissen meegemaakt,
en is gewend aan de dagelijkse hartaanvallen, schotwonden, traumas en meer.
“Niets van dit alles
heeft mij geraakt zoals deze pandemie. Ik ga met een gevoel van een steen in
mijn maag naar het werk, dankbaar voor mijn collegas, die precies hetzelfde
doormaken en weten welke risicos wij iedere dag lopen.
Patient de heer
C. ontmoette ik tijdens mijn eerste ‘pandemie’ dienst. Een blik op zijn röntgenfoto en zijn lage zuurstof en we wisten het. Terwijl hij naar adem hapte
vroeg de zachtaardige man ons of we iets nodig hadden en dat het allemaal goed
zou komen. Hij was leraar, vertelde hij, maar dat hij zoveel van ons leerde en
dat hij zo respecteerde wat wij deden. Dat konden wij van hem zeggen.
We moesten
beslissen hoe lang we hem op eigen kracht door zouden laten gaan voordat we hem
gingen intuberen. Ondanks onze beste zorg, bleef zijn zuurstofgehalte zakken en
we moeten hem vertellen dat hij aan de beademing moest. Hij was er niet blij
mee maar zei: “Dokter, ik vertrouw jullie en leg mezelf in jullie handen.”
Dat nare gevoel
in mijn maag werd nog sterker, maar zijn rustige schoolmeesters stem maakte dat
ik staande bleef.
Hij keek naar me
en ik zag de goedheid in zijn ogen toen we de medicijnen inspoten die hem in
slaap brachten.
Het was geen ‘gemakkelijke’
intubatie – we raakten hem zelfs voor een paar minuten kwijt, maar konden hem
weer terughalen van de dood.
Ik droeg hem over
aan mijn vriend en collega Dr. Beth Ginsburg en haar intensive care team.
Twaalf dagen lang
wachtte ik en hield zijn toestand in de gaten. Ik wist de statistieken en hoe
ziek hij was toen hij bij ons kwam. Maar de IC-staf deed een wonder en gisteren
werd mijn nieuwe vriend de Heer C. van de beademing afgehaald. Ik besloot hem
op te zoeken.
Hij lag in de COVID
afbouw eenheid om te herstellen. Alleen, zonder familie want niemand mocht hem
bezoeken. Zijn vrouw was de afgelopen veertien dagen ook thuis, alleen in isolatie
geweest.
Gekleed in de voorgeschreven
kleding ging ik voorzichtig zijn kamer binnen. Toen hij me zag, stokte zijn
ademhaling voor een moment, toen hij mij herkende.
“Ik ben Dr.
Akbarnia, meneer C. Ik was de laatste persoon die u in de eerste hulp zag. U
zei dat u ons vertrouwde om aan deze kant te komen en het ziet er naar uit dat het
u gelukt is.”
Hij begon te
huilen en zei: “Ik herinner uw ogen.”
En toen begon ik
te huilen.
Op dat moment
realiseerde ik mij wat we eigenlijk doen voor mensen zoals hij, in tijdens als
deze. Zijn kracht, zijn vriendelijkheid, zijn kalmerende woorden betekenden
zoveel voor mij. Op dat moment begon mijn polsslag (die boven de 100 lag sinds
de pandemie begon) weer langzamer te worden.
Ik pakte een
stoel en we praatten. “Zolang u hier bent, zijn wij uw familie. U zult altijd
een plaats in mijn hart hebben.”
Of hij het weet
of niet, is hij mijn stille strijder en gids terwijl ik iedere patiënt, COVIC
of niet, behandel. Hij blijft mij aanwakkeren tot de dag dat ik mijn
stethoscoop ophang.
Foto en verhaal
met volledige toestemming van de patiënt.
Comments
Post a Comment